Een inleiding tot de fysica van witte dwergen, neutronensterren en zwarte gaten
- Biedt een overzicht van de fysica van compacte objecten
- Licht de basisprincipes van de algemene relativiteitstheorie toe
- Vat de huidige stand van kennis over compacte astrofysische objecten samen
Met dit boek duikt de lezer in de exotische wereld van compacte sterren. De auteur biedt een begrijpelijk overzicht van het ontstaan, de eigenschappen en de fysica achter astrofysische objecten zoals witte dwergen, neutronensterren en zwarte gaten. Na een inleiding over de classificatie en ontwikkeling van sterren worden de noodzakelijke basisbegrippen van Einsteins algemene relativiteitstheorie uitgelegd die nodig zijn voor een goed begrip. Aan de hand van concrete astrofysische objecten wordt de lezer vervolgens ingewijd in de geheimen van de zwaartekracht en de fysica van compacte objecten. Het onderwerp wordt afgerond met een hoofdstuk over het ontstaan en de detectie van zwaartekrachtgolven, die momenteel met veel succes worden gedetecteerd met advLIGO, advVIRGO en KAGRA.
De lezer krijgt antwoord op spannende vragen als: Hoe moeten we ons een witte dwerg of zelfs een zwart gat voorstellen? Wat betekent de Chandrasekhar-massa? Bestaan er echt zwarte gaten in ons universum? Welke betekenis heeft de relativiteitstheorie op dit gebied? Wat zijn zwaartekrachtgolven? Hoe ontstaan zwaartekrachtgolven bij het samensmelten van compacte objecten? Hoe kunnen deze golven worden gedetecteerd?
Door de combinatie van astronomie en natuurkunde is dit boek zeer geschikt voor bachelor- en masteropleidingen in natuurkunde en astronomie, maar ook geïnteresseerde leken kunnen hier een inleiding in het onderwerp vinden. Met dit boek wordt ook een bijdrage geleverd aan de waardering van de prestatie van Albert Einstein meer dan 100 jaar geleden, zonder wiens algemene relativiteitstheorie het begrip van compacte objecten niet mogelijk zou zijn geweest.
De auteur Max Camenzind studeerde natuurkunde en astronomie aan de Universiteit van Bern en promoveerde in 1973 op het gebied van eichtheorien der Gravitation (eichtheorien van de zwaartekracht). Na verschillende verblijven aan binnen- en buitenlandse universiteiten nam hij in 1986 de leiding van een theoretische groep astrofysica op zich aan de Landessternwarte Königstuhl en doceerde hij astrofysica en relativiteitstheorie aan de universiteit van Heidelberg en aan de Technische Universiteit Darmstadt.