Maakt een nauwkeurige afstemming van het veld en de positie van de camerasensor mogelijk voor astrofotografie
Veel astrofotografen kennen het probleem: u stelt zo goed mogelijk scherp, maar in één of twee hoeken is de scherpte nog steeds niet bevredigend. Het resultaat is een compromis waarbij u de scherpte zo lang aanpast totdat de sterren relatief gelijkmatig "scherp" lijken, of door simpelweg de hoek weg te knippen.
Mogelijke oorzaken van dit probleem:
- een lichte scheve stand van de camerasensor (enkele fracties van een millimeter zijn al voldoende)
- een kanteling van de focuser
- een lichte scheve stand van het beeldvlak van de telescoop (komt zeer vaak voor bij Newton-telescopen)
- een kanteling van de accessoires aan de oculairzijde bij de klem
De oplossing: met de kantelflens (tilter) past u de chip van de camera eenvoudig aan het gezichtsveld van de telescoop aan, ongeacht de oorzaak van de kanteling. U hoeft dan alleen maar de oriëntatie van de gehele adapter, correctors en camera te behouden.
En zo werkt het: de beste manier is een eenmalige kalibratie door middel van testopnames. Identificeer de "slechte hoek" en begin vervolgens met het verstellen van de kantelflens:
- Draai de contramutsschroeven los
- Verstel de stelschroeven in de richting waarin u de beeldverslechtering ziet.
- Maak de volgende testopname – als er een verslechtering is opgetreden, zit u in de verkeerde richting – draai dan gewoon in de tegenovergestelde richting – bij een verbetering bent u op de goede weg.
- Bij een bevredigend resultaat draait u de contraschroeven weer vast – klaar.
Met deze methode kunt u overigens ook storende Newtonringen bij H-alpha-opnames van de zon verwijderen.