Wanneer men naar de nachtelijke hemel kijkt, vallen eerst de heldere sterren, de maan en de planeten op. Op zeer heldere nachten kunnen echter ook enkele wazige, melkachtig glinsterende gebieden aan de hemel opvallen. Onze Melkweg valt op heldere, donkere nachten meteen op, maar ook andere, veel kleinere objecten zijn duidelijk met het blote oog te zien. Aan het einde van de 18e tot het begin van de 19e eeuw stelde de Fransman Charles Messier een eerste
catalogus van deze zwak glinsterende objecten samen. Hij wilde daarmee vooral voorkomen dat deze objecten werden verward met kometen, die in die tijd de interessantere hemelverschijnselen waren.
De Messier-catalogus omvat 110 objecten die niet systematisch zijn geordend. Het gaat vooral om sterrenstelsels, sterrenhopen, nevels en nova's. Omdat Messier alleen de helderste en meest opvallende objecten in zijn verzameling opnam,
omvat zijn catalogus de objecten die voor amateurastronomen het meest indrukwekkend zijn om te observeren. Nog steeds worden deze objecten aangeduid met een "M" voor Messier en hun historische nummer.
200 g papier, lichtbestendig, mat gelakt